Tja, 23 dingen… Om nu te zeggen dat ik er heel enthousiast over ben geworden, nee. Maar dat had niemand verwacht, toch? Ik vind de 23 ‘dingen’ typisch Amerikaans: commercieel, egoïstisch en weinig sociaal, hoezeer men ook het tegenovergestelde beweert.
Maar dat betekent niet, dat ik alle ‘dingen’ onzinnig en nutteloos vind. In tegendeel, een mix van blogs, twitter, facebook en chat zou voor de bibliotheek een krachtig communicatiemiddel met zijn ‘gebruikers’ kunnen zijn. Dat vereist overigens wel een herbezinning in de manier waarop wij als bibliotheek willen omgaan met onze klanten én een herverdeling van de middelen. Een deel van de 2.0 inhoud zou op landelijk/provinciaal niveau moeten worden ingevuld want dat is voor een (basis)bibliotheek alleen niet te doen. En op die niveaus laat men nogal eens de bal vallen. Schijnbaar zijn de eigen belangen daar belangrijker dan die van de branche. Zolang men op die niveaus niet beter samenwerkt en tot een coherente strategie weet te komen, kan de ‘werkvloer’ slechts een incidenteel en lokaal succesje bereiken.
Een ander gevaar voor ‘Bibliotheek 2.0’ is het digibetisme onder bibliotheekmedewerkers. Velen zijn nog altijd onbekend met de (on)mogelijkheden van de computer en het web en dat moet veranderen wil de bibliotheek ook in de 21e eeuw bestaansrecht houden. Daarom iedereen binnenkort aan de eerste cursus informatica!
Mijn ideaalbeeld van onze bibliotheek is er een van een organisatie met digitaal vaardige mensen die, gesteund en gevoed met initiatieven en informatie van provinciaal en landelijke niveau, de bibliotheek in de echte en virtuele wereld neer kunnen zetten als een gids in een steeds ingewikkelder wordende wereld. Kennis is macht en veel van de benodigde kennis is op het web te vinden, maar je moet het wel weten te vinden. Daar ligt een belangrijke taak voor de bibliotheek. Venceremos!